zaterdag 21 juli 2012

Verboden te roken

Met het algemene rookverbod in horecazaken, bedrijven en openbare gebouwen is het in één klap overal een stuk vrijer ademen.  Als niet-roker is dit letterlijk een hele opluchting. 
Maar in het straatbeeld geeft dat aanleiding tot de meest onvoorziene en onverwachte taferelen.
Het begon met grotere terrassen bij cafés en restaurants of op z'n minst een bank voor de deur. Leuk!  Maar zelfs in het late najaar bleven de stoelen buiten staan en verschenen er bovendien kleurrijke dekentjes en warmtestralers.  Was onze mentaliteit veranderd?  Wilden we met z'n allen niet toegeven aan de naderende winter?  Als niet-roker leg je aanvankelijk écht niet eens de link. Tot de temperatuur zo fors daalt dat het buiten zitten/staan alleen nog door mensen met een verslaving kan verantwoord worden.  Overal vallen nu de groepjes koukleumende mensen op bij kantoorgebouwen of onder afdakjes aan de uitgang van een supermarkt, en realiseer je je na de eerste verbaasde vaststelling : oh ja, rokers!
Voor de rest zie je de meest bizarre situaties.
Bij een ziekenhuis zitten bijvoorbeeld patiënten in rolstoel en met baxter hun obligate sigaretje te roken.  Hopelijk zijn die niet in behandeling voor een hart- of longziekte.
Aan de deur bij de kapper zag ik laatst een dame met schort, de haren in de week voor een tweekleurige balayage, inderdaad, je geloofd je ogen niet, sigaret in de mond.  Hoe kom je erbij?  Mooi is anders.  Je gaat toch naar de kapper om goed voor de dag te komen en dan sta je daar zo te kijk.  Ze leek inderdaad niet echt gelukkig en tuurde onrustig de straat af, waarschijnlijk bang om door een bekende in deze toestand betrapt te worden.
Maar medelijden kan ik niet echt hebben met de bannelingen.  Wel met de soms eenzame zielen, binnen aan een tafeltje voor twee, wiens gezelschap, na de sigaret, pas op de tweede plaats komt.
Of met de verder werkende niet-rokers zonder pafpauze die bovendien de uitwisseling van de allerlaatste nieuwtjes missen en zich, figuurlijk dan, buitengesloten voelen.  Je zou er bijna van gaan roken. (maar niet echt natuurlijk).

2.bVB

donderdag 12 juli 2012

Solden

30 juni was het weer zover : het begin van de solden.  We willen ons er echt niet in wagen!  We zijn toch niet zot zeker!  Maar ... de daarop volgende dagen zijn al bezet en in de voormiddag is het nog niet zo druk en die ene favoriete winkel lonkt.
Dus ... wijle weg.
Er is niets zo leuk als mooie soldenspullen op de kop tikken voor het volgende seizoen of dat favoriete vestje kopen aan minder dan de helft van de prijs. Missie geslaagd!
Voldaan kuieren we vanaf 11 u rustig verder langs de overige winkels.  Niets moet meer.  Maar dié winkel kan nog wel even.  Je weet maar nooit.  En ja, we willen wel het een en ander passen.
Tot onze verbazing treffen we voor de pashokjes een wegversperrend bord met het opschrift : Today the fittingrooms are closed...  Hoogst verbaasd hang ik het topje en de pantalon al terug op het eerste het beste rek.  Het jasje is wel heel mooi.  Dat kan ik snel even over aantrekken.  Een vrije spiegel vinden is een andere zaak.  Achteraan in de winkel vind ik eindelijk mijn onverstoorde evenbeeld.  Tot een verkoopster me wegjaagt met de woorden dat dit hier de schoenenafdeling is en je in deze spiegel derhalve alleen je voeten voorzien van potentieel nieuw schoeisel mag bekijken.
Mijn verontwaardiging is compleet.
Ik verlaat de winkel zonder iets te kopen maar niet zonder mijn ongenoegen te uiten aan de overbezette garante.
Zij verschuilt zich uiteraard achter de van hogerhand opgelegde regels en het feit dat er altijd mag worden geruild.  Inderdaad, degene die de wetten bepaalt moet nooit rechtstreeks de klachten aanhoren en ontevreden klanten te woord staan.  Dat is het lot van het voetvolk. Leuk is anders.
Het beroepen op de zogezegde makkelijke ruilpolitiek vind ik trouwens respectloos ten opzichte van de minder assertieve consument.  't Is de eerste soldendag dus kopen zal je, met of zonder passen.  De meeste ontgoochelde klanten durven toch niet terug te komen of vinden er binnen de gepaste termijn de tijd niet voor.
Als je toch het lef hebt, kan je alleen ruilen tegen een tegoedbon die je alsnog in dezelfde winkel moet besteden.  Dus één keer de kassa gepasseerd zijn ze zeker van het geld.  Van misleiding gesproken.
Mensen die de eerste dag komen zijn er zich wel van bewust een massa gelijkgezinden aan te treffen en verwàchten een lange rij bij de pashokjes.  Ze kunnen dan zelf beslissen de fout te willen maken om te kopen zonder passen.  Pas dan is het ruilen zonder geldteruggave eerlijk.
En dan het verbieden van een bepaalde spiegel!  Te gek voor woorden.
Van colère (vergeef mij het franse woord, zij mogen wel in het Engels) niets kopen is hun verdiende loon.  Ik troost mij glimlachend met de gedachte dat ze die dag ook wel niet veel bikinietjes verkocht zullen hebben.
Later op een leuk terras, voldaan, met onze gepaste en uitgebreid gespiegelde aankopen onder het tafeltje, dromen we er samen van enkel rebelse vrienden zonder gêne op te trommelen die gewoon alles, tot slipjes en bh's toe, in de winkel zouden passen.  Aandacht in de plaatselijke pers verzekerd. Maar die gratis reclame gunnen we hen niet!

2.bVB

dinsdag 3 juli 2012

Voor 'altijd'

Laatst las ik in een tijdschrift, onder de rubriek 'mijn verhaal', de brief van een 36-jarige vrouw over de dood van haar beste vriendin.  Hoe erg ze het vond de dagelijkse babbeltjes aan de schoolpoort te moeten missen, de 'koffieklets'  op woensdagnamiddag wanneer de kinderen samen speelden, het uitwisselen van alle wel en wee, de gezamenlijke uitstapjes...
Voor mij is dit zo pijnlijk herkenbaar.  Ook ik, had zo'n vriendin, jaren geleden.
Zij had net als ik drie kinderen en ook van dezelfde leeftijd. We woonden in dezelfde straat en de kinderen gingen naar dezelfde school.  Ook de papa's konden het uitstekend met elkaar vinden.  We deden regelmatig samen uitstapjes naar speel- en dierentuinen waarna we dan eens bij de ene en de volgende keer bij de ander gezellig samen gingen eten.  In de vakanties hadden we zelfs een vaste namiddag in de week om bij elkaar te gaan 'buurten'. Leuk voor ons en de kinderen .  Af en toe gingen we ook samen winkelen, zonder de kinderen.  Dan konden de papa's eens bijkletsen tijdens het babysitten.  Kortom : iedereen prees zich gelukkig met elkaars gezelschap en vriendschap.  In onze ogen kon dit niet meer stuk, we waren echte soulmates.
Maar dat is ondertussen meer dan 15 jaar geleden. 
Het verschil met de vrouw uit het artikel is dat mijn vriendin nog leeft. We zien elkaar alleen niet meer.
In die tijd werd ons rijtjeshuis in de gemeenschappelijke straat te klein voor ons gezin met drie opgroeiende kinderen en mijn man zijn uitbreidende boekhoudkantoor.
We kochten een lapje grond slechts 2 km verderop en bouwden daarop een meer geschikte praktijkwoning met eindelijk plaats voor een wachtruimte, archief...en, oef, een garage voor oa de fietsen. Ze waren blij voor ons en kwamen met veel plezier helpen met de verhuis. Ze stuurden nog een aangrijpend kaartje om ons te feliciteren met de nieuwe woonst : uit de straat mocht zeken niet betekenen uit het hart...maar dat deed het dus wel.
Er volgden nog een paar moeizaam gemaakte afspraakjes om samen iets te ondernemen en één keer zijn ze nog op bezoek geweest. Daarna stierf onze hechte band een wonderlijke dood.
Hem zagen we nog een paar keer per jaar als mijn man nood had aan zijn computerexpertise of als hij ons nodig had om zijn belastingaangifte in te vullen.  In het begin was het gewoon leuk elkaar nog eens terug te zien. Hij gaf ons altijd het gevoel : terug van nooit weggeweest te zijn. En telkens zei hij dat we nog maar eens moesten afkomen.  Hij ging zijn vrouw laten bellen want zij regelde de agenda van de vrije tijd.
Nooit hoorden we iets van haar en elke keer werd de confrontatie met hem daardoor een beetje pijnlijker. Tot we gewoon op de man af vroegen of we iets misdaan hadden of onbewust iets hadden gezegd wat hen had gekwetst.  Hij bleef volhouden dat er geen vuiltje aan de lucht was, maar nog kwam er geen telefoontje. En wij durfden tenslotte ook niet meer te bellen.

Regelmatig denken we nog aan hen, met spijt en weemoed.
Het voelt aan als een echt verlies.
Het waarom zullen we nooit weten.

Niets is voor altijd. Het blijft een moeilijk te verteren levensles.

2.bVB