donderdag 26 juni 2014

Vertrek

Om 3 u haalt de taxi ons op. We hebben, nog maar eens, een (heel) vroege vlucht. De ervaring leert ons echter dat dit niet noodzakelijk een voordeel is. Je bent dan wel vroeg op je bestemming maar ook compleet uitgeteld. Je eerste middagdutje mondt dus steevast uit in een ongewilde urenlange siësta. Weg het voordeel van een vroeg vertrek!
Onderweg naar Zaventem bedenk ik plots dat ik mijn lievelingsvakantierokje ben vergeten. Zo'n gemakkelijk ding, ideaal dus voor op vakantie maar thuis komt het de kast niet uit. Waarom denk ik daar nu pas/al aan en kom ik niet pas tot die vaststelling bij het uitpakken? De rare kronkels van ons brein! Jammer, want ik heb natuurlijk wel de 5 t-shirts mee die daar perfect bij passen.
Gelukkig kan je op vakantie dragen wat je wilt. Er geldt slecht 1 regel : feel good! Er is toch niemand die je (her)kent. Heerlijk om die lange hippiejurk nog eens aan te trekken of die gemakkelijke harembroek. Thuis zou ik me daar een echte toerist in voelen, maar elders is dat nu juist de bedoeling. De rugzak, het fototoestel en het zonnehoedje verraden je dan toch al. Alleen op foto's kan je later alsnog op de compleet (f)oute outfit betrapt worden, maar ook daar is toch niemand anders dan jijzelf echt in geïnteresseerd.
Veel tijd om daar verder bij stil te staan, krijg ik trouwens niet. Zo snel dat je 's nachts in Brussel bent!
Bij de bagagecontrole word ik dit jaar niet betrapt met mijn 'mes'. Ik loop al jaren rond met een Zwitsers zakmesje als sleutelhanger. In het verleden ben ik daarmee herhaalde malen tegengehouden als wapendrager en werd daarbij gesommeerd voorzichtig het ding uit mijn handtas te vissen. Bij het zien van het werkelijke formaat mocht ik dan wel steeds passeren. Nee, met een kaboutermesje zou ik geen vliegtuig kapen maar het piepkleine schaartje dat er inzit, is al vaak handig gebleken dus neem ik het nog altijd koppig mee.
Broeksriemen moeten ook steevast uit en in het bakje gelegd worden om gepiep te voorkomen. Maar bij de heer voor mij is er nog iets anders dat de metaaldetector verontrust. Dus moet hij even een stap opzij zetten voor een manuele controle. Met de armen wijd wordt hij helemaal afgetast, maar net als de bepotelaar zich terug opricht, wordt het pijnlijk duidelijk dat riemen ergens voor dienen en, eens verwijderd, de broek gaat gehoorzamen aan de regels van de zwaartekracht. Dit noemen ze nu 'iemand in zijn hemd zetten'. Weliswaar mét das, maar toch.
Daarna hebben we alle tijd. We gaan nog 'op ons gemak' naar het toilet. Toch is het een heel eind stappen. Hoe lang zijn die terminals eigenlijk? Voor een klein landje hebben wij best een grote luchthaven. We moeten bij de allerlaatste gate zijn, blijkt. Als we daar eindelijk, een beetje buiten adem aankomen, is iedereen al doorgelopen. Dit ontlokt bij de ongeduldig wachtende steward de, in onze oren, schamper klinkende opmerking : Fijn dat jullie nog met ons meewillen. En dan loop je de slurf in en sta je halfweg toch in de file om aan boord te kunnen!
Zoals steeds zijn de stoelen te recht en is er te veel lawaai om te kunnen slapen.
Alleen al de stank van de koffie is ondraaglijk, laat staan dat je het goedje zou willen drinken. Op een vluchtje van hooguit een paar uur bedank ik tegenwoordig ook voor de, zijn naam onwaardige, maaltijd en zeker als ik er apart voor moet bijbetalen.
Waarom doen we dit toch?
Pas als we voet op vreemde bodem zetten bij een helderblauwe hemel weten we het weer.
Alles ziet er anders uit als de zon schijnt!


2.bVB